News

Wat als het net het begeeft? Zo maakt de industrie zich klaar voor morgen

Share

De energietransitie verandert in rap tempo het gezicht van de industrie. Wat begon als een zoektocht naar energiebesparing, is inmiddels uitgegroeid tot een complexe puzzel rond CO2-reductieelektrificatie en systeemstabiliteit

Annita Westenbroek, chemisch technoloog en innovatiemanager, werkt al jaren op het snijvlak van technologie en duurzaamheid. Met haar brede ervaring, onder meer binnen de papierindustrie en Europese innovatieplatforms, ziet ze dat de industrie toe is aan een nieuwe denkstap: van flexibilisering naar systeemverandering.

Van warmtepomp naar e-boiler: verschuivende accenten

Tot een paar jaar geleden lag de nadruk op energiebesparing – technieken zoals warmteterugwinning en warmtepompen waren populair. Een warmtepomp gebruikt restwarmte van bijvoorbeeld 60 graden, en brengt die op een bruikbaar niveau met een minimum aan extra energie. Een energie-efficiënte techniek, mits je hem continu kunt laten draaien.

En juist daar wringt het nu: de elektriciteitsprijzen schommelen sterk en het net zit vol. Veel bedrijven stappen daarom over op elektrische boilers. Minder efficiënt, maar flexibel inzetbaar wanneer stroom goedkoop is – bijvoorbeeld bij veel zon of wind.

Annita Westenbroek - Program Director ISPT
Annita Westenbroek – Program Director Warmte bij ISPT

Annita Westenbroek: “We maken keuzes op basis van wat nú werkt. Maar wat als elektrolysers op grote schaal waterstof gaan produceren, of batterijen pieken gaan afvangen? Dan verschuift het speelveld opnieuw.”

Een systeemvraag: hoe blijven we stabiel?

De volgende grote vraag wordt volgens Westenbroek: hoe zorgen we ervoor dat het elektriciteitssysteem stabiel blijft als we verder elektrificeren? “Meer elektrische motoren, compressoren en warmtepompen betekent ook meer risico op storingen. Vergelijk het met thuis: als je veel zware apparaten tegelijk aanzet, flikkert het licht soms even. In een fabriek wil je die risico’s niet.”

Daarom pleit Westenbroek voor een fundamentele heroverweging: moet wisselstroom wel de norm blijven? “Veel nieuwe technologieën – van zonnepanelen tot batterijen en elektrolysers – werken op gelijkstroom. En toch zetten we die eerst om naar wisselstroom en soms weer terug. Daar gaat energie verloren, en het maakt het systeem onnodig complex en groot.”

Gelijkstroom als logische volgende stap

Gelijkstroom biedt volgens Westenbroek tal van voordelen: hogere efficiëntie, minder energieverlies, en een stabielere netstructuur. Vooral in lokale opwek- en gebruikssituaties, zoals industrieterreinen of microgrids, is het logisch om gelijkstroom te gebruiken. “We hebben het in Nederland vaak over netcongestie. Maar een deel van de oplossing kan zijn: houd het systeem simpeler en stabieler.”

Westenbroek ziet in haar werk voor het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) dat de industrie behoefte heeft aan dit soort vooruitdenken. ISPT is een stichting waarin bedrijven samenwerken aan verduurzaming via projecten en platforms – denk aan circulaire plastics, waterstof, eiwitten en industriële warmte. Zo richtte ISPT zes jaar geleden het Warmte Integratie Platform op, dat zich bezighoudt met efficiënter gebruik van industriële warmte.

“Wat we doen, komt voort uit de vragen van bedrijven zelf. Vanuit die behoefte bouwen we consortia, werken we scenario’s uit en verkennen we nieuwe technologieën. Gelijkstroom is daar een actueel voorbeeld van.”

Virtuele cases en gezamenlijke verkenning

Voor de voedingsmiddelenindustrie pleit Westenbroek voor het ontwikkelen van een virtuele case: wat betekent flexibele elektrificatie voor de stabiliteit en levensduur van je procesapparatuur, welke kansen biedt een gelijkstroomnetwerk naast je bestaande wisselstroomnet? Kun je standaard equipment gebruiken? Wat betekent dat voor je investeringen, voor de aansturing van je processen en de hoeveelheid materiaal benodigd voor het nieuwe netwerk en de aansluitingen? “Bedrijven zijn nu vaak niet bezig met die vraag, maar als je toch gaat elektrificeren, kun je het beter meteen goed doen.”

Westenbroek is niet de enige die dit signaleert. Grote industrieën zoals Nobian en Shell zijn ermee bezig. “Zij hebben de kennis in huis. Maar voor veel andere sectoren, zoals de voedingsindustrie, is het tijd om het gesprek aan te gaan.”

Van pionieren naar systeemverandering

Kleine initiatieven zijn er al, zoals microgrids bij Lelystad Airport. Maar een brede toepassing vraagt meer. Andere kabels, andere eisen aan beveiliging en isolatie, nieuwe standaarden. “Het is een revolutie, maar eentje die noodzakelijk is,” zegt Westenbroek. “Zeker als we willen dat iedereen toegang blijft houden tot elektriciteit.”

Ze sluit af met een oproep: “We zitten nu in een fase waarin alles nog kan. Laat efficiëntie voorop staan. Stel de juiste vragen. En durf systeemverandering te verkennen – voordat we gedwongen worden het wiel opnieuw uit te vinden.”

Copyright: Alliander

Gelijkstroom in breder perspectief: waar gebeurt het al?

Hoewel gelijkstroom (DC) in de voedingsmiddelenindustrie nog nauwelijks wordt toegepast, zijn er in Nederland al diverse initiatieven gaande in andere sectoren die laten zien wat mogelijk is. Zo is op het Lelystad Airport Businesspark een van de eerste publieke DC-netwerken in gebruik genomen voor verlichting en elektrische laadinfra. Ook op bedrijventerrein Nieuw-Reijerwaard draaien zonne-energie, batterijen en koelinstallaties op een lokaal DC-microgrid.

Bij TU Delft wordt in The Green Village geëxperimenteerd met kantoren en installaties die volledig op gelijkspanning werken. En in Woerden testen bedrijven hoe een DC-net bijdraagt aan efficiëntie en netstabiliteit. Glastuinbouwbedrijven werken aan projecten als DC=DeCent, waarin gelijkstroom wordt ingezet om opgewekte zonne-energie direct te benutten.

Deze voorbeelden tonen aan dat DC geen toekomstmuziek meer is, maar een serieuze optie – juist in tijden van netcongestie en elektrificatie. Voor de voedingsindustrie ligt hier een kans om aan te haken en via virtuele cases of pilots te verkennen wat gelijkspanning kan betekenen voor efficiëntie, flexibiliteit en verduurzaming.

Over Rotterdam Processing Week

De transitie van denken in componenten naar het ontwerpen van stabiele systemen is geen verre toekomstmuziek meer – het gebeurt nu. Tijdens Rotterdam Processing Week komen koplopers en denkers samen om precies die volgende stap te zetten: van experiment naar implementatie, van pilot naar systeem. De vraag is dus niet langer óf de industrie mee moet in die verandering, maar hoe snel ze durft te bewegen. 

Op de beurs van M+R op 1 en 2 oktober, organiseert ISPT een kennisprogramma onder de naam Energy in Processing. We verzorgen interessante keynotes, tafelgesprekken én demopresentaties van de laatste innovaties. Dit alles vanuit de drie transities: energie, materialen en agro-food. Bestel via de button je gratis ticket voor de beurs!