Op 19 januari 2024 presenteerde demissionair minister Micky Adriaansens (EZK) de Nationale Technologiestrategie (NTS). Daarin worden 10 sleuteltechnologieën aangewezen, die Nederland in de nabije toekomst technologisch leiderschap zullen opleveren. En dus verdienvermogen, banen en welvaart. Tjeerd Jongsma, directeur bij ISPT, is blij met het initiatief, maar heeft ook drie verbeterpunten die de NTS nog effectiever zullen maken.
Behalve de 10 sleuteltechnologiën, ambieert de minister tevens om de investeringsachterstand van Nederland in onderzoek en ontwikkeling (R&D) van 2,3% naar het niveau van de EU-ambitie van 3% van het BBP te tillen. Dat wil ze mogelijk maken door private financiers – zoals de Nederlandse pensioenfondsen – te laten participeren in de ontwikkeling van strategische technologieën. Bijvoorbeeld via een apart technologiefonds en met de optie van bijvoorbeeld overheidsgaranties.
“Louter voorwaardenscheppend overheidsbeleid voor het bedrijfsleven – optimale infrastructuur, goed vestigingsbeleid, uitstekend onderwijs – voldoet niet meer”, zegt de minister in een interview in het Financieel Dagblad van 20 januari 2024. “Nederland is nooit goed geweest in kiezen en we laten duizend bloemen bloeien. Maar waar willen we nu precies het verschil maken?”
3 kanttekeningen bij Nationale Technologiestrategie
Tjeerd Jongsma is directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort, een onafhankelijk kennisinstituut voor open innovatie voor de Nederlandse procesindustrie.
Hij is blij dat de minister inzet op een nationale technologiestrategie maar ziet ook 3 verbeterpunten op de nota, het inlopen van de investeringsachterstand van Nederland in R&D en het betrekken van private financiers bij technologieontwikkeling.
1. Er bestaan al werkbare modellen voor private financiering
Tjeerd Jongsma: “Op 2 van de 10 sleuteltechnologieën uit de nota is ISPT al 10 jaar werkzaam, namelijk procestechnologie (inclusief procesintensivering) en energie materialen die belangrijk zijn voor de energietransitie, zoals waterstof, elektrificatie, batterijen en de opslag van industriële warmte in de grond.
Tjeerd Jongsma: “Minister Adriaansens wil meer private financiering betrekken bij R&D en innovatie. Maar alle onderzoeken die ISPT doet naar circulaire plastics, het sluiten van de koolstofketens, veilig werken met ammoniak als energiedrager voor waterstof, industriële scheidingstechnieken en energie-efficiënte droogprocessen worden al gefinancierd met privaat kapitaal. Samen met een groot netwerk van bedrijven en kennisinstellingen, heeft ISPT dit al opgepakt. Er bestaan dus al praktische, werkzame modellen van private financiering in deze sector. Maar ik juich het mobiliseren van meer risicokapitaal zeker toe, bijvoorbeeld van pensioenfondsen in Nederland, voor het doel van onderzoek, innovatie, opschaling en toepassing van technologie. Daarin kan de overheid zeker het verschil maken – met heldere, langetermijn afspraken en het afgeven van bepaalde overheidsgaranties – en kunnen we onze achterstand op investeringen in R&D en nieuwe technologieën wegwerken.”
Definities
Procestechnologie, inclusief procesintensivering richt zich op het optimaal, stabiel en veilig ontwerpen van (groene) chemische productieprocessen. Hieronder vallen onder andere: schaalbaarheid, warmte-integratie, veiligheid, optimale downstream processing, ruimtebeslag en kostenefficiëntie. Deze technologie maakt de overstap mogelijk van fossiele naar duurzame feedstocks, zoals (mixed) plastic afvalstromen, eerste en tweede generatie duurzame biogrondstoffen en CO2 in de chemische industrie. Daarom is deze sleuteltechnologie cruciaal voor de grondstoffen- en klimaattransitie.
Energie materialen omvat alle materialen die het mogelijk maken om (duurzaam opgewekte) energie op te slaan, te transporteren, efficiënt te vangen en efficiënt om te zetten naar een andere vorm of energiedrager. Energie materialen leveren in hun toepassing in opslag- en conversiesystemen een essentiële bijdrage aan de energie- en klimaattransitie, bijvoorbeeld in windmolens, batterijen of elektrolysers.
2. Leg vooral focus op enablers van energie- en materialentransitie
Tjeerd Jongsma ziet in de Nationale Technologiestrategie (NTS) graag nog meer focus. “We kiezen niet, zegt de minister en we laten duizend bloemen bloeien. Maar 10 sleuteltechnologieën is nog steeds een fiks aantal. Laten we nóg meer focus aanbrengen. En wel op die technologieën die cruciaal zijn voor het succes van de ‘grand-design’ duurzaamheidstransitie van ons land: het realiseren van een zich internationaal onderscheidende, klimaatneutrale en circulaire economie. Nederland heeft grote voordelen en economische kansen door zijn geografische positie en goede weg- en waterverbindingen. Met een volledig groene maakindustrie – inclusief de zware industrie – kunnen we consumenten in Nederland en het Europees achterland voorzien van alle gebruiks- en kapitaalgoederen die ze nodig hebben. Hergebruik van grondstoffen en basismaterialen staat hierbij voorop. In het Rijksbrede Programma Circulaire Economie Nederland Circulair in 2050 dat werd gepubliceerd in 2016 wordt hiervan een gedegen visie, toekomstbeeld en roadmap verschaft.”
Nederland is mondiale koploper in circulariteit
Jongsma gaat verder: “Hou hieraan vast, zou ik zeggen. Laten we daar als mondiale koploper in circulariteit – bijna een kwart van onze economie werkt al circulair volgens het Circularity Gap report 2020 van Circle Economy Foundation – verder op doorontwikkelen. En dat in goede onderlinge samenwerking: overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Eind januari 2024 werd het Circularity Gap report 2024 gepubliceerd: het aandeel secundaire, hergebruikte materialen in de mondiale economie is teruggelopen van 9,1% in 2018 naar 7,2% in 2023. Dat is een daling van 21% in 5 jaar. Nederland heeft op het gebied van circulariteit blijkbaar een unieke internationale positie verworven. Daar kunnen we zonder twijfel waarde mee creëren voor de BV Nederland.”
Ook de Sociaal-Economische Raad (SER) is in een briefadvies Verduurzaming Maakindustrie van 19 januari 2024 van oordeel dat het nieuwe kabinet prioriteit moet geven aan de uitvoering van plannen voor een duurzame maakindustrie. Daarmee kunnen circulariteits- en klimaatdoelen worden gerealiseerd, het verdienvermogen en hoogwaardige werkgelegenheid worden gegarandeerd, innovatie aangejaagd en kwetsbare regio’s en een gezonde leefomgeving versterkt. “Verduurzaming is een voorwaarde voor behoud van industriële activiteiten in ons land en is nodig voor onze strategische autonomie,” zo stelt de SER. Jongsma: “Knelpunten voor verduurzaming moeten worden weggenomen, zoals het overvolle stroomnet of onduidelijkheid over vergunningen en regelgeving. Verder moet er een stabiel overheidsbeleid komen dat helpt om investeringen aan te trekken.”
Energie- en materialentransitie kunnen niet zonder elkaar
Volgens Jongsma krijgt de clean-tech agenda van de maakindustrie al volop vorm en inhoud en wordt er – o.a. door ISPT en de aangesloten bedrijven en kennisinstellingen – hard gewerkt aan de uitvoering van de bijbehorende onderzoeksprogramma’s. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat de verduurzaming van de procesindustrie vereist dat de energietransitie hand in hand gaat met de grondstoffentransitie.
- Geïntegreerde visie op energie- en materialentransitie
- Online magazine over de materialentransitie en kansen voor een circulair Nederland
3. Haal de Nederlandse industrie uit het verdomhoekje
Voor Tjeerd Jongsma is overduidelijk dat grote traditionele bedrijven uit de procesindustrie ook essentiële spelers zijn in het hele transitieproces van Nederland. “Met alleen start-up’s en scale-up’s redden we het niet, wat betreft innovatie en de ontwikkeling van nieuwe kennis en technologieën. Laten we niet vergeten dat het huidige rolmodel ASML een spin-off is van Philips, net als NXP Semiconductors. Net zoals dat bioplastics fabrikant Avantium afkomstig is van Shell, en producent van groene waterstof Nobian van AkzoNobel (Nouryon). We moeten grote bedrijven blijven koesteren in Nederland en hen hier de circulaire, klimaatneutrale transitie laten doormaken. Wegjagen van bedrijven uit Nederland zal onze innovatie en transitie alleen maar ondermijnen en vertragen. Zij hebben immers de deskundigen, de kennis en de middelen in huis.”
Will, skill, rigor & scope
McKInsey heeft eens geschreven dat succesvolle transformaties afhangen van vier zaken: will, skill, rigor & scope. Met will wordt een door iedereen gedeelde ambitie en gezamenlijke visie bedoeld. Waar willen we met Nederland heen in het belang van onze kinderen en kleinkinderen? Maken grote bedrijven wel voldoende deel uit van die gedeelde aspiratie en roadmap? Jongsma: “Ik zie dat bedrijven – zeker in de zware industrie – momenteel nogal in het verdomhoekje zitten in Nederland. Dat is niet goed. Daar kan de overheid nog wat aan doen, al is het maar in de communicatie naar het maatschappelijk middenveld en breed publiek.”
“Bij ISPT gebruiken we graag een wervende, eenvoudige toekomstvisie voor Nederland gebaseerd op onze geografische positie aan de Noordzee. Met windparken op zee produceren we groene waterstof, in onze havens kunnen schepen aanlanden met waterstof(dragers) voor langere afstand, zoals ammoniak. Daarmee kunnen we de circulaire procesindustrie voorzien van schone energie zodat zij CO2 neutraal kunnen produceren. De maakbedrijven zijn geheel ingericht op herverwerking van eindproducten en secundaire materalen die deels weer over de rivieren en zee worden aangevoerd. Zo creëert de Nederlandse procesindustrie 2 draaischijven voor een energie- en circulaire materialentransitie op Europese schaal met in totaal 450 miljoen consumenten. En de duurzame procesindustrie draagt zorg voor de productie van gebruiks-en kapitaalgoederen voor een volwaardig bestaan voor deze consumenten.”
Jongsma: “Met skills worden uiteraard de capaciteiten, vaardigheden en middelen bedoeld die nodig zijn voor de transitie. Ik denk dat we daar met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en het ondersteunend overheidsbeleid een stevig potentieel hebben. Met rigor wordt de infrastructuur bedoeld die iedereen in staat stelt om gezamenlijk met volharding en doorzettingsvermogen aan de beoogde impact te werken. Daar kan de overheid met het flankerend beleid – vergunningen, regelgeving, meer risicokapitaal mobiliseren, goed onderwijs en talent pool, etc. – natuurlijk veel betekenen voor een succesvolle transformatie. Tenslotte scope: ofwel keuzes maken, wat doen we wel en wat doen we niet? En hoe realiseren we een integrale aanpak van een duurzame transitie voor ons land? Ook daar ligt een belangrijke rol voor de overheid weggelegd. En dat gaat veel verder dan een nationale technologiestrategie.”
Over ISPT
Het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort is een non-profit organisatie met als doel om kennis, inzichten en data te verwerven die nodig zijn voor de verduurzaming van de Nederlandse industrie. Dat doen we door bedrijven uit de proces- en maakindustrie – zoals olie & gas, chemie, metaal, papier, farmacie en voeding en dranken – te laten samenweren met universiteiten en andere kennisinstellingen op het gebied van onderzoek, innovatie en ontwikkeling. Meer over ISPT.