Wél duurzaam leven maar níet inboeten aan comfort. Dat is wat de Westerse wereld wil. De Nederlandse procesindustrie kan hierin een hoofdrol vervullen door zich te richten op circulariteit, waarbij energie- en grondstoffentransitie hand in hand gaan. In dit interview met NPT Magazine duiden Tjeerd Jongsma (directeur ISPT), Jurgen Hoekstra (directeur BASF en voorzitter bij Raad van Toezicht ISPT) en Dick Weiffenbach (algemeen directeur Netbeheer Nederland) de problematiek én voorspellen een rooskleurige rol voor Nederland op weg naar een circulaire economie.
Duurzaamheid hangt voor velen samen met het verminderen van de CO2-emissies in het kader van de klimaatproblematiek en hiermee direct met de energietransitie: de tijdspanne waarin we willen overstappen van het gebruik van fossiele brandstoffen naar 100% hernieuwbare energie afkomstig van onder meer zon en wind. Maar niet alleen brandstoffen zijn belangrijk in een duurzame samenleving, in feite geldt de benadering van ‘hernieuwbaarheid’ ook voor alle andere grondstoffen die in de westerse wereld worden gebruikt voor de productie van uiteenlopende zaken. Of het nu om elektronica gaat, kleding, meubels, gebouwen of machines. Zijn die ook ‘hernieuwbaar’ te maken?
Circulaire economie
Tjeerd Jongsma is ervan overtuigd dat dit heel goed mogelijk is. “Hebben we het over hernieuwbare grondstoffen, dan kom je uit bij de term ‘circulariteit’. Dat betekent ten eerste dat je grondstoffen zoveel mogelijk hergebruikt maar tevens dat je zo weinig mogelijk weggooit. Aandacht voor dit thema is in deze tijd relevanter dan ooit. We putten de aarde namelijk uit door het tempo waarin we op dit moment nieuwe grondstoffen onttrekken en gebruiken. De Westerse wereld wil wel maatregelen nemen om dit te voorkomen, maar niet ten koste van het huidige welstandsniveau. Met andere woorden: richten we ons op het veelbesproken jaar 2050 – het jaar waarin we gezamenlijk ook klimaatneutraal willen zijn – dan zullen we ‘iets’ met grondstoffen moeten doen om aan de onveranderende vraag naar gebruiks- en kapitaalgoederen te kunnen voldoen. De Nederlandse procesindustrie zal hierin ongetwijfeld een onderscheidende rol spelen – zowel voor ons eigen land als voor Europa.”
En daarin zijn we al een eind op weg. Uit het ‘Circularity Gap Report NL’ dat Deloitte en Circle Economy in 2020 publiceerde, blijkt dat Nederland het mondiaal niet slecht doet met de circulaire inrichting van zijn economie en maatschappij. Ons land was in 2020 voor 24,5% circulair ten opzichte van het internationale gemiddelde van 8,6%. Jongsma: “Toch verdwijnt er nog steeds driekwart van onze grondstoffen. Daarbij hebben we het over jaarlijks 167 miljoen ton aan mineralen, fossiele brandstoffen, metalen en biomassa op een totaal verbruik van 221 miljoen ton. In een circulaire economie vindt deze 167 miljoen ton zijn weg terug naar de verschillende kringlopen voor de productie van ‘nieuwe’ goederen. Zover zijn we dus nog niet, maar onze procesindustrie heeft een uitstekende positie om aan de slag te gaan.”
Superpositie
De ‘superpositie’ die Jongsma noemt, hangt onder meer samen met de geografische ligging. Aan de westkant hebben we de Noordzee, en aan de oostkant grenzen we aan industrielanden als Duitsland én de rest van het consumerende achterland van NW-Europa. Hoe belangrijk dit is, schetst onder meer Dick Weiffenbach als algemeen directeur van Netbeheer Nederland.
“Heel kort door de bocht hebben we voor een circulaire economie veel energie nodig. We hebben het dan over schone energie en over ontwikkelingen zoals groen gas en waterstof. De ligging aan de Noordzee is cruciaal omdat we hier alle mogelijkheden hebben om grootschalig windenergie te vangen zónder de leefomgeving op het land te verstoren. De plannen gaan richting het opwekken van 90 GW door windturbines op de Noordzee, of zowat de helft van de totale energiebehoefte in Nederland.”
Hij vervolgt: “Daarbij willen we zo min mogelijk ‘slepen’ met energie, dus moeten we nadenken over de opslag en omzetting van elektrische energie in energiedragers zoals waterstof in de vorm van bijvoorbeeld ammoniak of methanol. Ook moeten we de energievraag en het aanbod ruimtelijk zo dicht mogelijk bij elkaar brengen. Tevens zijn we bezig om het elektriciteitsnetwerk serieus op te schalen om de problemen die nu al optreden met betrekking tot netcongestie en overbelasting, op te lossen. Zodanig dat er voldoende schone energie beschikbaar is om ook de grondstoffentransitie te doorlopen.”
Toekomstverkenning II3050
‘Het net opschalen’ klinkt even complex als het in de praktijk is. Om de rol van klassieke beheerder beter af te stemmen op de toekomst en het energiesysteem zodanig in te richten dat Nederland in 2050 geen CO2 meer uitstoot, heeft Netbeheer Nederland in samenwerking met de netbeheerders en circa 100 stakeholders een toekomstverkenning uitgevoerd. In het eindrapport ‘toekomstverkenning II3050’ (oktober 2023) staat beschreven hoe de energietransitie zich tussen 2030 en 2050 kan ontwikkelen, en nemen netbeheerders tevens de rol op zich van ontwikkelaars en bouwers.
Jongsma: “Wil je goede langetermijnbeslissingen nemen, dan is het belangrijk om na te denken over de situatie in ons land over 10 tot 15 jaar. Zo loopt er op dit moment een discussie over kernenergie; de technologie an sich is een prima oplossing, maar als je daar nú mee begint, dan heb je er pas over 15 jaar echt profijt van en dat is nu precies de periode die we denken nodig te hebben om tot andere vormen van energie te komen.”
De toekomstverkenning houdt rekening met deze ontwikkelingen en leidt tot de conclusie dat er tot 2050 ongeveer 50.000 nieuwe wijkstations en 100.000 km aan ondergrondse kabels nodig zijn. Om het energiesysteem in balans te houden, is een hoeveelheid batterijen ter grootte van de stad Haarlem nodig. Er is dus niet alleen veel ruimte nodig, maar ook de medewerking van gemeenten en provincies in de vorm van concrete plannen. Om dit in de benodigde stroomversnelling te brengen, is het bovendien noodzakelijk dat de voorgestelde oplossingen rendabeler worden voor hun investeerders.
Weiffenbach: “De belangrijkste ‘overall’ conclusie is misschien wel dat er nog heel veel moet gebeuren en dat dit zeker mogelijk is wanneer we er met z’n allen onze schouders onder zetten, harde keuzes durven te maken en partijen onderling samenwerken. De netbeheerders doen wat ze kunnen. Alleen dit jaar al investeren zij gezamenlijk 5 miljard euro en vanaf 2025 jaarlijks zelfs 8 miljard euro in de energienetten waarbij ze onder meer problemen met de beschikbaarheid van materialen én technische vakkrrachten moeten oplossen.”
Circulaire procesindustrie
“Inmiddels zal duidelijk zijn dat de grondstoffen- en energietransitie hand in hand moeten gaan”, zegt Jurgen Hoekstra. “Ook hebben we uitgelegd dat Nederland hiervoor een uitstekende plek is; niet alleen vanwege de Noordzee met haar capaciteit voor de productie van windenergie en de havens, maar ook omdat hier veel basisindustrie aanwezig is. Dit, samen met de activiteiten in het Roergebied, maakt Nederland sterk voor het bedienen van West-Europa waar de behoefte aan grondstoffen en producten onverminderd groot zal blijven. Hóe we dat precies gaan invullen, wordt onder meer uitgezocht door ISPT.”
Waarom is energie zo belangrijk voor een circulaire economie?
De weg naar een circulaire economie vraagt veel energie. Een mooi voorbeeld hiervan is de recycling van polyolefinen. De productie van 1 kg van deze kunststof vereist circa 1,5 kg olie, de recycling ervan vereist 3 kg olie. Echter, bij gebruik van hernieuwbare energie in de recycling wordt er olie bespaard in het recyclingproces én is er geen olie nodig om nieuwe polyolefinen te maken.
Veel technische oplossingen zijn hiervoor inmiddels al ontwikkeld. Zo worden steeds meer producten gerecycled, wordt onderzoek gedaan naar het afbreken van afval tot elementaire ‘bouwsteentjes’ (onder meer bij kunststoffen) en wordt er ook bij ontwerp van producten steeds meer rekening gehouden met circulariteit. Daarnaast heeft het vervangen van grondstoffen die moeilijk te recyclen zijn door andere grondstoffen de aandacht van veel chemische bedrijven.
Hoekstra: “Willen we als samenleving echt circulair worden, dan zullen mensen op sommige vlakken ook hun gedrag moeten aanpassen. We leven momenteel in een serieuze ‘wegwerpmaatschappij’ waarin heel makkelijk nieuwe producten worden aangeschaft en de oude afgedankt ondanks het feit dat deze nog uitstekend functioneren. En dat betekent niet dat we moeten inboeten op ons comfort of zelfs luxe, daar geloof ik namelijk niet in, maar wel dat we ons bewust moeten worden van het feit dat we sommige producten gewoon langer moeten gebruiken.
De industrie kan productieprocessen optimaliseren om producten te creëren die zo lang mogelijk meegaan en op nieuwe manieren ingezet kunnen worden. Dit proces heeft tijd nodig, omdat het enigszins lijkt op het kip-ei-verhaal: wil de consument dat de industrie circulair wordt of wordt de consument circulair omdat de industrie ‘duwt’? Uit dit alles kun je concluderen dat een circulaire economie draait op samenwerking en wilskracht. En ik ben ervan overtuigd dat het gaat lukken. Het glas is halfvol, we stevenen af op een kleine revolutie en het momentum is aanwezig.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in magazine NPT Procestechnologie en op npt.pmg.nl