Universiteiten kunnen samenwerkingen met fossiele bedrijven niet langer verdedigen, betoogde Peter Kuipers Munneke in zijn NRC-column van 5 april 2023. Maar de wereld redden kan niet zonder de chemische industrie. Samenwerking is essentieel om Nederland in 2050 volledig duurzaam en CO2-neutraal te laten zijn. Het verbreken van de banden met de chemische industrie zal de energietransitie vertragen, terwijl een versnelling nodig is. Dat schrijven drie wetenschappers waaronder Sascha Kersten, verbonden aan het Institute for Sustainable Process Technology, in een antwoord op zijn column.
Klimaatverandering heeft grote invloed op onze samenleving. Daarom bereiden onze universiteiten zich voor op de risico’s én werken ze aan innovaties om verdere klimaatverandering te voorkomen. Juist met de chemische industrie, die grondstoffen bewerkt en produceert, doen we steeds meer onderzoek naar het duurzaam produceren van energiedragers en materialen.
De chemische industrie is belangrijk geweest in het bereiken van onze huidige levensstandaard. Ze produceert de kunststof die ons kleedt, de brandstof die ons naar verre bestemmingen brengt en de kunstmest die nodig is om acht miljard mensen te voeden. Chemie zit in bijna álle producten die we kennen. Het is daarmee geen eenvoudige opgave om in 2050 volledig duurzaam en CO2-neutraal te zijn, zoals Nederland wil.
Hergebruik
Voor de omschakeling naar hernieuwbare grondstoffen, circulaire processen gebaseerd op recycling van materialen en grootschalige inzet van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind is samenwerking tussen wetenschap en chemische industrie, waarin in Nederland 45.000 mensen werken, dus ongelooflijk belangrijk.
Om een voorbeeld te geven: de grootschalige productieprocessen, die kenmerkend zijn voor de chemische industrie, kunnen gedeeltelijk worden omgebouwd voor het gebruik van biomassa. Maar deze grondstof is slechts beperkt beschikbaar. Een alternatief is de productie van basischemicaliën uit waterstof en CO2. Hierbij wordt waterstof verkregen door grootschalige elektrolyse van water met elektriciteit uit zon en wind terwijl CO2 direct uit de lucht wordt gewonnen.
Om zulke nieuwe technologieën te ontwikkelen, moeten we veel onderzoek doen én chemisch technologen opleiden. Zij zullen niet alleen vertrouwd zijn met de huidige installaties, maar ook in staat zijn geheel nieuwe processen te ontwikkelen en op te schalen. Deze processen moeten gebaseerd zijn op circulariteit. Dat betekent dat producten worden ontworpen voor hergebruik en dat ze worden geproduceerd uit niet-fossiele bronnen van koolstof, namelijk bio-resten en CO2 uit de lucht. Het productieproces zelf wordt zodanig ingericht dat de bestaande installaties zoveel mogelijk opnieuw gebruikt kunnen worden. Verder zal de proceswarmte op een duurzame manier worden opgewekt; dus geen gasgestookte fornuizen meer.
Deze transformatie is zeer noodzakelijk, maar ook een behoorlijke opgave. De opschaling van een nieuwe vinding tot een grootschalig industrieel proces duurt vaak tientallen jaren. Daarbij zijn grote investeringen in mensen en middelen nodig. Zo moet ervoor gezorgd worden dat er straks voldoende, en goed gekwalificeerd, personeel klaar staat – van mbo tot wo.
Transparant
Het verbreken van de banden met de chemische industrie, zoals wel vaker in het debat wordt geopperd, zal de energietransitie vertragen, terwijl juist een versnelling nodig is. Bij de chemische industrie zitten de menskracht, het kapitaal en de kennis die nodig zijn om de introductie van nieuwe circulaire chemische processen in de kortst mogelijke tijd te doen slagen.
De opschaling van technologieën die nu nog in de kinderschoenen staan, is een langdurig en ingewikkeld proces. Uitwisseling van kennis tussen universitaire onderzoekers en de chemische industrie is dan ook een onmisbare schakel waarmee je de relevantie van nieuwe technologie kunt valideren en in een vroeg stadium de noodzakelijke aanpassingen kunt doen.
Daarbij is het belangrijk om open en transparant te zijn over samenwerken met de chemische industrie zodat iedereen ziet hoe en waarom wij verdere klimaatverandering proberen te voorkomen en dus de energietransitie proberen te versnellen. Academici zullen, te allen tijde, onafhankelijk moeten kunnen oordelen en handelen. Om dat laatste te waarborgen zal er ook voldoende ruimte moeten zijn voor toepassings-gedreven onderzoek dat juist niet door deze (fossiele) industrie gesteund wordt.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op nrc.nl