Grondstoffentransitie: Material Change '24
News

Grondstoffentransitie: kansen zijn er, maar urgentie is geboden

Urgentie; of beter gezegd: het gebrek eraan. Dat was de kern van de betogen tijdens Material Change, de conferentie over grondstoffentransitie die het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) en het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) op 8 februari 2024 organiseerden. “We hebben in Nederland alles in huis om minstens Europees kampioen circulariteit te worden, maar we gaan gewoon te traag.”

De conclusie detoneerde enigszins met de enthousiaste titel die de conferentie had meegekregen: ‘the Dutch opportunity to fast-track a circular Europe’. Die kansen liggen er volgens de sprekers en de ongeveer 200 aanwezigen overigens zeker, zoals ook Hans van Klink, directeur DSD, met zijn suikerbieten aantoonde, maar daar later meer over.

“Earth Overshoot Day valt elk jaar eerder”, zette Anton van Beek, president-directeur van DOW Benelux de toon. Hij refereerde aan de datum waarop de mens alle grondstoffen opgebruikt heeft die de aarde in dat jaar maakt. In 2023 was dat 2 augustus, terwijl die datum medio jaren ’80 nog in november lag. Het was preken voor eigen parochie, want niemand in de zaal twijfelde aan het feit er actie nodig is om te zorgen dat onze planeet leefbaar blijft.

Een economie gedreven door maatschappelijke impact

“Hoe het nu gaat, kan het niet meer”, stelde Laura de Vries. Als een van de 8 Klimaat­ambassadeurs van de Toekomst, gaf zij een stem aan de nieuwe generatie. “We leven te veel in het nu en vergeten vooruit te kijken; over de grenzen van de toekomst. Het gaat om lange termijn denken, waarbij we empathie moeten hebben voor de ander, die er nog niet is.” Daarom pleitte ze voor een economie gedreven door maatschappelijke impact, met onder andere ‘true pricing’ als instrument. Ze erkende ook meteen dat het lastig is om los te komen van het ‘nu’. “Stiekem wil ik ook m’n eigen auto, maar ik weet ook dat dat niet meer kan. Ik offer dat liever op dan onze toekomst.”

“Met de energietransitie zijn we echt meters aan het maken”, aldus Marjolein Demmers, directeur Natuur & Milieu. “Kijk je naar de grondstoffentransitie, dan zijn we – behalve op het vlak van recycling – amper begonnen.” Daar kon Nico van Dooren, directeur New Business van het Havenbedrijf Rotterdam, zich grotendeels in vinden. “We hebben als Rotterdam en Nederland zo veel te bieden, maar we gaan gewoon te traag”. Waar hij als kanttekening bij plaatste dat, naast positief en kritisch, de inslag van het Havenbedrijf er ook vooral eentje is van ‘mateloze ongeduld’.

Rotterdam is de kraamkamer van de circulaire toekomst

Ook bij Jurgen Hoekstra, vice president BASF, viel eenzelfde geluid te beluisteren. Hij ging zelfs zo ver door te stellen dat als hij zou investeren in de Europese circulaire economie dat absoluut in Rotterdam zou zijn vanwege de reeds aanwezige, enorme industriële basis, de daardoor mogelijke samenwerkingen en de logistieke hubfunctie van de Maasstad. “Rotterdam is de kraamkamer van de circulaire toekomst.” Dat de praktijk weerbarstig is, gaf hij overigens ook meteen toe. “Als BASF investeren we op dit moment voor vele miljarden in nieuwe, zeer duurzame productiefaciliteiten… allemaal in China. Veertig procent van de wereldwijde chemie komt al uit dat land. Het zou eigenlijk een wake-up call voor ons allemaal moeten zijn.”

Grondstoffentransitie fundamenteel anders dan energietransitie

Aan dagvoorzitter Max Christern, voormalig chef economie van NRC Handelsblad en hoofdredacteur van The Optimist, de schone taak om op zoek te gaan naar het waarom én de oplossingen. Volgens de visie van Derk Loorbach, professor socio-economische transities aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, realiseren we ons te weinig dat we in een transitie zitten en wat dat betekent. Een deel daarvan ligt in ons ‘regime’, de dominante manieren van denken, werken en organiseren binnen een maatschappelijk deelsysteem, die ons allemaal gevormd heeft en onze samenleving maakt zoals deze is. “Die is fossiel, lineair en extractief. En aangezien we vooral innoveren door het bestaande te verbeteren, verandert er fundamenteel onvoldoende. De overgang naar een circulaire economie is een daadwerkelijke transitie. Deze gaat hoe dan ook gepaard met, al dan niet tijdelijke, krimp. Het proactief daarop inzetten is onze beste overlevingsstrategie maar vraagt leiderschap. Het vereist dat we ons bewust worden vanuit welk regime we redeneren en van daaruit nadenken over wat er anders moet. Wat willen we opbouwen, maar vooral ook waarmee moeten we stoppen? Dat laatste vinden we heel moeilijk. Het ongemak van transities schrikt iedereen af. Uitfaseren krijgt geen serieuze aandacht. Niet voor niets komen transitiefondsen vaak neer op compensatie voor diegenen die het het langst hebben tegengehouden.”

Te veel stok

Anton van Beek van DOW haakte aan bij dat stuk over leiderschap. “In Nederland richten ministeries zich op hun eigen discipline en doen vooral aan risicobeperking. Niemand neemt overall verantwoordelijkheid. We hebben op dit onderwerp een dirigent nodig die boven de departementen staat.” Als voorbeeld noemde hij de door President Biden ingestelde Inflation Reduction Act. “Daardoor heb ik bij wijze van spreken binnen vier uur een positief antwoord op de aanvraag voor een duurzame investeringssubsidie in de Verenigde Staten. Binnen Nederland en de EU duurt dat maanden, als er al überhaupt iets komt. In Europa werken we te veel met de stok en te weinig met de wortel. Terwijl we juist snelheid en schaalgrootte nodig hebben. Het is tijd voor een ‘Industrial Deal’ op EU-niveau.”

Daar plaatste Salvatore Berger, beleidsmaker bij de Europese Commissie op het gebied van grondstoffen, energie-intensieve industrie en waterstof, zijn kanttekeningen bij. “Europa doet al zo veel als het kan. De EU Green Deal is het startpunt geweest voor enorm veel duurzame wet- en regelgeving in de lidstaten. Daarmee geven we dus zeker richting aan de ontwikkeling van een circulaire economie en blijven op dat vlak stappen zetten. Zo zijn we op dit moment bezig methodieken te ontwikkelen om de ‘environmental footprint’ van materialen in kaart te brengen en eisen aan producten te stellen op het gebied van ‘repair, re-use en recycle’. Daarbij denken we niet alleen aan het klimaat, maar ook aan de autonomie van Europa.”

De overheid als regisseur van de transitie

Ook op nationaal niveau wordt er zeker een duit in het zakje gedaan, betoogde Willem Evers, afdelingshoofd Circulaire Economie bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “Binnen Europa lopen we als Nederland voorop. Als overheid zijn we regisseur. Het doel van een circulaire economie in 2050 is helder. Nog dit jaar komen we met een programma hoe we dat doel concreet gaan bereiken. Dat heeft te maken met beprijzing, maar ook met normering. Zo gaan we voor de productie van kunststofproducten een bijmengverplichting van 15% gerecycled plastic voorschrijven in 2027. Dit loopt op tot 30% in 2030. Er zijn meerdere knoppen waar je aan kunt draaien. De balans is belangrijk. Uiteindelijk gaat het erom om op een schone manier het welvaartsniveau te behouden.”

Volgens Frank Elderson, lid van de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank, is het inderdaad essentieel dat er concrete transitieplannen komen. “Kwestie van terugrekenen, KPI’s formeren en er ook incentives aan hangen. Uit onderzoek van Autonomous blijkt dat bij de top 50 bank CEO’s maar drie procent van hun incentives gekoppeld is aan klimaatdoelen. Dat moet dus anders.” Daarnaast brak Elderson een lans om tot minder eigen interpretaties en framing te komen. “Chemische processen veranderen niet omdat we er politiek mee bedrijven. We moeten de wetenschap rücksichtlos onder ogen zien en er dan opvolging aan geven.”

Fermenteerbare suiker en andere goede initiatieven

Een man die daar zeker in gelooft, is Hans van Klink van DSD. Hij won de Industry Innovators Award van TKI Energie & Industrie die tijdens de conferentie werd uitgereikt. Dankzij het ontwikkelde Betaprocess kan hij de chemische sector voorzien van groene koolstof uit fermenteerbare suikers uit suikerbieten. Goed voor de vergroening van de chemie, maar ook voor de boer.

En zo vielen er gedurende de conferentie wel meer voorbeelden te noteren van veelbelovende ontwikkelingen, waardoor naast urgentie ‘hoopvol’ het meest genoteerde woord van de dag werd. Of om met Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology in Amersfoort, te spreken. “We hebben Rotterdam met z’n goede ligging en straks 72 gigawatt aan windenergie op de Noordzee beschikbaar. Daarmee zijn er enorme kansen om met Nederland circulair Europa te bedienen. Bij de zonnepanelen en windmolenparken hebben we die boot grotendeels gemist. Dat laten we ons bij de grondstoffentransitie en circulaire economie toch niet gebeuren. We hebben zoveel expertise bij kennisinstellingen en in het bedrijfsleven en er staan zo veel goede initiatieven in de steigers. We kunnen het!”

Nobelprijswaardige uitvinding

Een gedachte waarbij Anton van Beek van DOW zich aansloot, met onder andere de e-Cracker die in de toekomst stoomkrakers moet gaan vervangen. Dit zijn reusachtige installaties waarin nafta via verhitting en afkoeling wordt ‘gekraakt’ tot basisgrondstoffen voor de chemische industrie, zoals als etheen, propeen, butadieen en benzeen. Het is een zeer energie-intensief proces waarbij veel aardgas wordt verbruikt. “Nu zijn we bezig om samen met Shell zo’n ‘800 graden broodrooster’ elektrisch te maken. We weten dat het kan, maar als het ons daadwerkelijk lukt, is dat echt wel een Nobelprijs-waardige uitvinding.”